
De boottocht
Dagelijks eten er wel zo’n 700 man in Centro Culturale Baobab. Zevenhonderd. Voor ongeveer de helft van de vluchtelingen is er een slaapplaats. De anderen komen er om te eten, maar moeten elders onderdak vinden. Vannacht zal zo’n vijftig man met de trein naar Bolzano in noord-Italië gaan, om vervolgens de grens over te steken en in Duitsland zijn geluk te zoeken. In een hoek van het cultureel centrum worden pakketten voorbereid met enkele basisbehoeften voor de reizigers: iets te eten, zeep, tandpasta en wat kleren.
Op de FB-pagina van het opvangcentrum is dagelijks een lijst te vinden van producten waaraan met name behoefte is. De dag waarop ik langsga staan er dingen op als fruit, groente, brood, zwarte peper, kammen, kleding, lakens en afwasmiddel. Als ik met mijn bescheiden boodschappentas aankom, is het eerste wat me opvalt de gemoedelijke sfeer. Ja, het is eigenlijk gewoon gezellig onder de honderden donkere mannen en vrouwen die om mij heen zwermen. Het binnenhofje wordt gesierd door gekleurde doeken en er zitten wat mensen te spelen aan tafels. Als er gegeten moet worden, zo vertelt Luciano mij later, wordt deze ruimte vrij gemaakt en komen er lange tafels te staan waar men in de rij langs kan schuifelen om een bord eten te krijgen.
Luciano is kunstschilder van beroep, maar zit al een poos zonder werk. Omdat hij tijd heeft én een hart voor zijn medemens is hij als vrijwilliger werkzaam bij Baobab. Hij leidt mij rond, langs de betrekkelijk kleine keuken waar zonder onderbreking gewerkt wordt, tot aan de voorraadkamer. Hier staan pakken, dozen, blikken en zakken vol eten, alles netjes op product en houdbaarheid gesorteerd. Ik uit mijn verbazing over de hoeveelheid. Maar als ik me dan bedenk hoeveel monden er dagelijks van gevoed moeten worden én ik gewezen word op de betrekkelijke eenzijdigheid van het voedsel (pasta, tomatensaus, melk), realiseer ik me dat het proviand allesbehalve overvloedig aanwezig is.
Naast de voorraadruimte bevindt zich de ‘spreekkamer’ van de dokter: een paar traptreden leiden naar een verhoging zonder muren, waar slechts een kamerscherm enige privacy biedt. Op het trapje staan een Italiaanse meneer en een buitenlandse dame, die toegang verschaffen aan wie weifelend zijn of haar klacht deelt. De mevrouw in kwestie komt uit Eritrea of uit Ethiopië: ze spreekt namelijk Tigrinya en fungeert als tolk, daar waar de woordenlijst op de gang niet toereikend is.
Het merendeel van de vluchtelingen blijft slechts twee of drie dagen in het centrum. Wie eenmaal op krachten is gekomen, vervolgt zijn reis. Een reis, die tot familieleden elders in Europa of volledig in den vreemde leidt, op zoek naar welzijn. Men verblijft graag in Baobab: voor de Rode-Kruisinstanties elders in de stad zijn de meesten bang, omdat die hen aan de oorlog in het thuisland doen denken. Hier, waar je naar de kapper kunt en een schoon t-shirt aantrekken, lijken geweerschoten en rubberboten ver weg.
Baobab loopt volledig op vrijwilligerskrachten, zonder steun van de gemeente. Woon je in de buurt, breng dan eens wat kleren of een stuk brood langs. Je zult met open armen ontvangen worden en met een verruimd blikveld je eigen veilige wereld terug instappen.
Centro Culturale Baobab
Via Cupa 5, 00162 Rome






Leave a Reply