De dansles
Niet ver van de gevangenis Regina Coeli vandaan bevindt zich een oude dansschool. Je moet een zijstraat nemen en dan steeds verder van de rivier af lopen, tot het bescheiden logo verschijnt. In een inham, waar je gerust je fiets zonder slot kunt laten staan, vind je de ingang. Als je tussen de witte gordijntjes door naar binnen gluurt kun je in zaal 1 de skippyballen van de yoga’ers zien. In de zaal ernaast snauwt Ali zijn leerlingen af. “Ik leg je een nieuwe pas graag een keer uit. Een tweede keer, vooruit. Bij de derde maal denk ik: ‘Die had beter letteren kunnen gaan studeren.’ Maar de vierde keer krijg je van mij het kaartje ‘klinisch geval’ opgespeld.” De glimmende muntjes aan de rokken van de dames zijn gestopt met rinkelen. Maar het lijkt wel of de cursisten zich hebben neergelegd bij de barbaarse lestechnieken van de Egyptenaar.
In zaal 3 bepaalt Antonella, de eigenares van de school, wat er gebeurt. “Wat heb ik nou gezegd? Niemand komt mijn les in met losse haren!” Beschaamd bietst Daniela een elastiekje van een mede-danseres en frommelt ze haar haar bij elkaar tot een knot. De muziek waarop gedanst wordt, lijkt aanvankelijk de bekende, eentonige klassieke-balletles-muziek, maar wie goed luistert, hoort dat er variaties bij zitten op het thema van La Dolce Vita en de aria O mio babbino caro van Puccini.
Het gezelschap is divers: dames zonder enige ervaring, fanatieke amateurs, dertigers tot zestigers. Eén van hen is Anita, een Kroatische, die ieder jaar drie maanden vakantie komt vieren in Rome. De rest van het jaar werkt ze non-stop voor een reisorganisatie en het verdiende geld geeft ze uit aan ballet en Italiaanse les. Ze staat naast Virgilio aan de barre, die zich overdag, ondanks wat zijn naam doet vermoeden, met de weinig poëtische taken in een gokcentrum bezighoudt.
Giusy is net nieuw in de les. Ze is advocate en werkt al tien jaar voor een groot kantoor. Eigenlijk weet ze niet waar ze het voor doet. Ach, werkte ze nog maar in dat hotel aan de kust van Kreta, dacht ze vaak genoeg. Het was zo spannend om een nieuwe taal te leren, nieuwe gerechten te proeven. Hier was ze amper thuis en draaide ze overuren voor nietszeggende bedrijven.
Vanuit de zaal ernaast wordt ze opgeschrikt door het gebrul van de oriëntaalse leermeester. “Als je denkt: die arme stakker, die komt rechtstreeks uit de woestijn, laat ik hem wat geld geven iedere dinsdag, dan heb je het mis. Nee. Ik heb jullie liefdadigheid niet nodig. Je komt hier om te dansen of je komt níet.” Ze glimlacht. Hoewel, als Giusy bij hem in de les zou staan, was het vast niet zo’n pretje…
Failli, sissonne, tombé, pas de bourrée. Antonella roept haar bij de les met een nieuwe passenreeks. Een lang meisje met blonde haren gaat haar voor. Geen Italiaanse, zo op het eerste gezicht. Waar zou ze vandaan komen? Giusy neemt zich voor haar na de les voor een borrel uit te nodigen.
grappig … lief …