De gedichten van Belli

20131216124252_r18

De dichter

Giuseppe Gioachino Belli (1791-1863) was een Italiaans dichter. In zijn testament verzocht hij zijn oeuvre te verbranden, maar dit verzoek werd nagelaten. Het resultaat is een enorme rijkdom aan poëtische teksten, waaronder 2279 sonnetten geschreven in de Romeinse straattaal van weleer. Ze representeren de stem van het Romeinse volk uit de negentiende eeuw.

Belli was getrouwd met een rijke weduwe. Ze woonden in Palazzo Poli, het gebouw waartegen de Trevifontein is gebouwd. Dankzij de financiële middelen tot zijn beschikking kon de man zich reizen permitteren naar Venetië, Napels, Firenze en Milaan. In laatstgenoemde stad verbleef hij zelfs langere tijd; door de werken van Carlo Porta maakte hij er kennis met de waarde van het dialect en de satirische kracht van het volksrealisme.

Belli’s werk geeft de mentaliteit van de Romeinen weer, de humor en spitsvondigheid van het gewone volk. Ook al behoorde hij er zelf niet toe, hij deed onderzoek naar de taal van het plebs, in hun woorden beschreef hij de thema’s van het leven van alle dag. Zijn werk is van onschatbare waarde, daar het de duizenden gebruikswijzen van het romanesco betreft, de Romeinse straattaal die inmiddels niet meer als dusdanig bestaat.

In Trastevere, net na de brug, ligt een wat verwaarloosd parkje. Ondanks de voortdurende toeloop van mensen bij de bus- en tramhaltes, kijkt er nauwelijks iemand op naar het standbeeld van een elegante man. Hoog op een sokkel staat Gioachino Belli, nonchalant leunend op zijn wandelstok.

Niet ver ervandaan, in de drukke straatjes van dezelfde wijk, vind je pizzeria Dar Poeta (op zijn Romeins: Bij de Dichter). Men zit er hutjemutje naast elkaar en de oven uit de open keuken verwarmt de tent buiten-proportioneel. Bovenin een hoek hangt een camera: het is niet duidelijk of de slierten eromheen spinnenwebben of strengen kaas zijn. Bij de ingang staan drie mollige mannen rondom de kassa. Als een Kerberos houden ze iedereen in de gaten die binnenkomt en wie naar buitengaat moet eerst geld neerleggen. Voor negen euro eet je er pizza en de serveerster lijkt op Amy Winehouse. Als de bakkers de pizza’s op de keukentoonbank hebben neergelegd, besprenkelt zij ze nog even met olie en zout.

Aan de muur hangt een gedicht in een lijst van één meter lang. Het is een van de vele sonnetten van Belli, die de stem van het 19e-eeuwse Romeinse plebs in al haar botheid aan de eters laat horen (eigen vertaling onderaan Italiaanse tekst):

La bbellezza (1833)

Viè a vvéde le bbellezze de mi’ nonna.
Ha ddu’ parmi de pelle sott’ar gozzo:                  
E’ sbrozzolosa come un maritozzo;                       
E trittica ppiú ppeggio d’una fronna.                    

Nun tiè ppiú un dente da maggnasse un tozzo:
L’occhi l’ha pperzi in d’una bbúscia tonna;
E er naso, in ner parlà, ppovera donna,
Je fa cconverzazzione cor barbozzo.

Bbracc’e ggamme sò stecche de ventajjo:
La vosce pare un zon de raganella:                      
Le zinne, bborze da colacce er quajjo.                 

Bbe’, mmi’ nonna da ggiovene era bbella.
E ttu dda’ ttempo ar tempo; e ssi nun sbajjo,     
Sposa, diventerai peggio de quella.                      

* * *

Kom de schoonhede van me oma zien.
Ze hep ‘n dubbele onderkin:
Ze is week en vochtig as ‘n roomsoes;
En ze bibbert erger als ‘n boomtak.

Tande om te ete hep ze nie meer:
D’r kijkers is ze kwijtgeraakt in ‘n rond gat;
En d’r neus, arm wijffie, spreekt
Tijdens ‘t prate met d’r kin.

Arme en bene zijn net waaierstokkies:
D’r stem lijkt op ‘t geluid van ‘n boomkikker:
Tiete als zakke om kaasvocht op te vange.

Ach, toen ze jong was, was me oma mooi.
En jij, wacht jij maar af; as ik me eige niet vergis,
Bruidje, wor jij nog erger als haar.

* * *

Pizzeria Dar Poeta, Vicolo del Bologna 45. Dagelijks geopend van 12:00-0:00 uur.

 

Leave a comment

Create a free website or blog at WordPress.com.

Up ↑