Waarom Latijn zo leuk is

De kikkers

In vuur en vlam voor zijn schoonzus Philomela, sleurt Tereus het arme meisje naar een afgelegen plek. Haar wanhopige kreten negerend, verkracht hij haar op brute wijze. Philomela schreeuwt dat zij de hele wereld van het onterende optreden van haar zwager zal vertellen. Maar hij rukt haar tong er met een tang uit en hakt het af met zijn zwaard. De tong ligt even later nog trillend op de grond. Of hoe vertaal je dat eigenlijk, tremens? Spartelend. Lillend.
Voor dit soort vraagstukken zagen mijn klasgenoten en ik ons op 16-jarige leeftijd in de klas gesteld. Dit soort verhalen lazen wij letter voor letter uit het Latijn, zoekend naar de meest passende vertaling. Ons verbazend over de wreedheid van het gelezene.

De laatste tijd heb ik weer een aantal mensen ontmoet die denken dat Latijn saai is. Of een dode taal. En hoewel ik het jaren geleden al had opgegeven zulke mensen uit die waan te bevrijden, kan ik het vandaag niet laten er wat woorden over los te laten. Ik schrijf ook voor diegenen die mij bekennen het zo jammer te vinden nooit Latijn te hebben geleerd. En tevens voor hen die juist precies weten waar ik het over heb, diegenen dit stukje met een glimlach van herkenning en instemming zullen doorlezen.

Laatst ontmoette ik na veertien jaar een oud-klasgenoot, een bijzonder weerzien. We hadden natuurlijk veel bij te praten, maar het langst spraken we over onze heerlijke herinneringen aan het vak. Over de ronduit schunnige praat in de gedichten van Catullus. En over de prachtige onomatopeeën van Ovidius. Spreek de volgende zin maar eens hardop uit en hoor hoe knap de dichter het gekwaak van de gestrafte Lycische boeren, die langzaamaan in kikkers veranderen, verwoordt: quamvis sint sub aqua, sub aqua maledicere temptant.

Dezelfde dichter vertelt ons ook de afloop van het verhaal hierboven. Zodra Procne hoort wat haar man Tereus met haar zus Philomela heeft gedaan, zint ze op wraak: ze besluit dat ze hem het ergst kan raken via hun eigen zoon. Vervolgens dient ze het in stukken gehakte en gebraden jochie Itys aan diens vader op. Zodra deze ontdekt wat voor maaltijd hij zojuist heeft verorberd, schreeuwt hij het uit, zichzelf als graf voor zijn eigen zoon vervloekend.

Dus: Latijn saai? Ik dacht het niet. Eerder gruwelijk. Sensationeel. Geil. Een dode taal dan? Ik zou maar twee keer nadenken voordat je dat nog eens zegt: Bianca, Femke, Luna, Maria, Roos, Karin, Marcella, Laura, Silvia en Stella, al jullie namen hebben immers een Latijnse oorsprong. En dat geldt ook voor jullie, Marc, Victor, Julian, Max, Teun, Maarten, Floris, Fabian, Olivier en Vincent.

Mijn – overigens zeer respectvolle – voormalig leraar Latijn noemde onze klasgenoten die het vak lieten vallen vaak schertsend ‘dwaze kikkers kwakend in de Poel der Domheid’. Welnu, zo ver zou ik niet willen gaan, ik hoop slechts de poort naar de bijzondere wereld der antieken wat op een kier te hebben gezet voor wie haar niet al kende.

Net zoals de geoloog ons kan vertellen hoe de aarde in elkaar zit en de econoom de fictieve geldstromen die de moderne wereld draaiende houden kan verklaren, zo heeft ook het Latijn een functie. Het laat ons zien dat schoonheid en wreedheid millennia geleden al bestonden. Het vormt ons. Het onderhoudt. Het lééft.

P.S.: op verzoek ook leverbaar voor het plezier in oud-Grieks.

7 thoughts on “Waarom Latijn zo leuk is

Add yours

  1. Ik heb geen Latijn gedaan op school, leek me niks. Na jouw verhaal kijk ik er nu anders tegenaan. Leuk geschreven!

Leave a reply to Marije van der Vorm Cancel reply

Blog at WordPress.com.

Up ↑